De rouwclub #3

05-10-2023

Het is vaker gebeurd. Er stierven vaker moeders van studenten en dus ben ik niet alleen (al lijkt dat soms wel zo omdat ik simpelweg (bijna) geen lotgenoten ken). Ik vind het dus heerlijk om boeken te lezen van meiden die ook ergens rond hun twintigste een ouder verloren. Het helpt me. Want: mooie woorden lezen is fijn. Mooie herkenbare woorden lezen is nog fijner. En mooie herkenbare hoopvolle woorden lezen is het allerfijnst. Dus hier op de blog zal ik ook soms wat boekstukjes delen onder de titel 'de rouwclub'. Boekstukjes waar ik mezelf in herken.

Uit "Je bent jong en je rouwt wat" - Lisanne van Sadelhoff

"Als je je ouders verliest op je vijftigste, terwijl zij in de tachtig zijn, dan heb je hetzelfde verdriet en even zo groot gemis, maar je loopt tegen andere dingen aan. Je kunt zeggen: 'Het was goed zo.' Je kunt zeggen: 'Als ik zo oud mag worden, zou ik ervoor tekenen.' En dat kun je tegen heel veel vrienden zeggen die ook in dezelfde fase zitten en hun vader of moeder verliezen of zien dementeren, aftakelen, die naar een verzorgingstehuis moeten om pa of ma te zien. Maar ik was eind twintig. Mijn moeder was minstens twintig jaar te vroeg doodgegaan, en het paste niet alleen in mijn leven, maar ook niet in mijn generatie. Ik voelde een steeds grotere kloof tussen mijzelf en mijn niet-rouwende leeftijdsgenoten. Ze luisterden, ze knuffelden, ze luisterden nog meer, vroegen ernaar, renden niet weg, maar ze begrépen het niet echt. Gelukkig voor hen. Minder gelukkig voor mij. Het begon ermee dat ik adviezen kreeg van vrienden als ik me weer eens slecht voelde, en dat ik wilde schreeuwen: 'Maar wat weet jíj er nou van?!' Soms voelde ik een woede jegens de mensen die me het dierbaarst waren. Een onterechte woede. Ben ik me van bewust. Ik wilde niet vingerwijzen naar de mensen die me zo lief waren. Maar ik had wel iets nodig wat zij me niet konden geven. Lotgenoten waren in mijn nabije omgeving vrij schaars. Daarom zocht ik steeds vaker begrip bij mensen die er echt wat van wisten. Van wie ik dingen aannam. "

Er zijn drie mensen van wie ik nog dingen aanneem op het gebied van rouw. Mijn tante, die vroeger net zo oud was als ik toen ze haar vader verloor. En verder nog twee kennissen die net zo oud als mij zijn. Die ook iemand verloren hebben aan de dood. Met hen app ik regelmatig sinds mijn moeder is gestorven. Dat helpt mij want ik weet dat zij me een beetje kunnen begrijpen. Alleen nog hun advies neem ik ter harte. Niemand anders kan nog iets zinnigs erover zeggen, voor mijn gevoel. Want hoe zou je kunnen weten hoe het is om student te zijn - half volwassen - volop bezig met het opbouwen van relaties - met nog zoveel mijlpalen te bereiken voor je - en in een huis te wonen waar een lege stoel is? Hoe weet jij hoe het is om met je jonge handen de dode ogen van je moeder te sluiten, om met je jonge handen haar dode armen te wassen, haar een luier te geven als was ze je eigen kind? Dat weten de meeste mensen niet. Net zoals ik niet weet hoe het is om te bevallen van een baby of om lichamelijk gehandicapt te zijn. De  "lotgenoten" die ik ken zijn schaars. Maar ze geven me hoop. Ik kijk naar hen en dan denk ik: zie je wel. Het komt wel goed. Zij hebben dit ook meegemaakt. En zij leven ook gewoon nog. Dan kan ik het ook. Dan komt alles ook wel op z'n pootjes terecht bij mij, ooit.

© 2019 Verhalenbreister Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin