Schreeuw in mij
Ik heb steeds meer het gevoel dat ik een hond ben die zijn eigen staart achterna loopt. In één week (lees: in één dag) ga ik zowat alle emoties langs. Hoe zou ik je ooit kunnen uitleggen wat ik vanbinnen voel?
Kalm - boos - oké - down - huilen - naar omstandigheden goed - chagrijnig - afgestompt - chaos - nuchter - overweldigt - normaal - panisch - opgelucht - weer eens gelachen - leeg… uhhh zoiets?
De balans is ver zoek. Ik denk dat de dagen daarom zo vermoeiend zijn.
En dan, onder die buitenste lagen, is daar ook die constante schreeuw die schreeuwt in mij. Een schreeuw die niemand horen kan dan ik alleen. Een schreeuw die altijd, altijd echoot in mijn hart en roept om mijn lieve moeder. Mama, kom terug! Mama, ik heb u nu nodig! Ik mis het vanzelfsprekende contact! Ik kan het niet verdragen dat u er niet meer bent, mam! Soms (meestal eigenlijk) lukt het mij aardig om die schreeuw te onderdrukken. Om bezig te blijven met mijn handen en daardoor ook met mijn hoofd. Op andere momenten echter raakt die schreeuw mij zo enorm dat ik niets anders kan dan mij eraan overgeven. Dan schreeuw ik mee - machteloos zwijgend of keihard hardop.