SONS AND DAUGHTERS
Vorige week botste er een man tegen me op. Zijn ogen stonden somber en zijn schouders hingen. 'Hallo' groette ik. Geen reactie. Ik wilde alweer doorlopen, maar opeens zei hij wat. 'My son.' Ik draaide me om zodat ik hem beter kon verstaan. 'My son is dead. He drowned.' Tranen stroomden over zijn wangen. Opeens had ik door dat de man niet tegen mij sprak. Hij hield een mobieltje tegen zijn oor gedrukt.
Thuis googelde ik naar afbeeldingen van vluchtelingen. Ik zag boten tjokvol vluchtelingen midden op de zee. Het aangespoelde jongetje op het strand. Toen ik verder scrolde, stuitte ik op een foto van overleden bootvluchtelingen. '500 vluchtelingen verdronken. Mooi zo', stond er onder.
Die ellendige foto's kan ik niet uit mijn hoofd krijgen. Hoeveel vluchtelingen die op de vlucht waren naar Europa zijn verdronken in de zee? Hoeveel drenkelingen zullen er nog komen?
's Avonds sla ik op de rand van mijn bed de Bijbel open bij Mattheüs 25:43: "Ik was een vreemdeling..." En ik moet weer denken aan het verhaal van de man; aan de beelden die ik op internet vond. Die honderden mensen kijken me zwijgend aan. En toch lijken ze me toe te schreeuwen. "...en gij hebt Mij niet geherbergd."
Shame on me.
