Trots
Soms wou ik dat het rouwproces sneller ging. Dan vergeet ik hoe trots ik eigenlijk mag zijn. Trots dat ik mijn bed uitkom als de wekker gaat, dat ik elke dag structureel probeer te ontbijten, lunchen en dineren, dat ik voor de klas sta, glimlach, een praatje maak met een collega, dat ik een auto voor laat gaan op de weg, dat ik mijn sokken 's ochtends aantrek. Trots dat ik überhaupt blijf ademen. Trots dat het bijna een week lang wel gaat. Heel veel mensen weten niet hoe het is om met je jonge handen de dode ogen van je moeder te sluiten. Ze weten niet wat het is om een lege stoel te hebben in huis. Soms komt er iemand op die stoel zitten, dan houd je je adem in, want het is mama's stoel nog steeds. En als die mensen weer weggaan, haal je opgelucht adem. Want die lege stoel moet leeg blijven. Zo voelt het ergens. Veel mensen begrijpen niet hoe het is om wakker te worden en naar de zon toe te bewegen maar al snel weer het donker van je kop in te worden gejaagd. Ze weten niet dat je bed kan veranderen van rustplaats naar schuilplek. Om 21 jaar te zijn, halfvolwassen en half kind - en alles te moeten fixen zonder moeder. Ze weten niet hoe het is om iets ter hoogte van je hart kapotgeslagen te worden aan de rand van een donker gat in de grond. Ze weten niet hoe het is om stilletjes te overleven, ook op de dagen dat het een hel is in je hoofd. Maar als jij wel weet hoe dat is: je bent niet alleen. Vandaag mogen we trots zijn. Dat we kiezen voor het leven. We zullen doorgaan.