Vertragen
De dagen zijn traag. En eigenlijk bevalt dat ritme me wel. Door te vertragen kan ik het beste verwerken. En tegelijkertijd houd ik niet van niksen en zie ik altijd weer uit naar de dinsdag waarop ik mijn klas zie. Werk is echt een fijne afleiding. Dat was het altijd al, maar het was tegelijkertijd een "afvinkding". En omdat ik in de weekenden en vakanties compleet dramatisch instortte, wist ik ook dat ik on the edge balanceerde. Ja, ik moest vertragen. Dat ritme past me beter dan de jachtige jas van onze maatschappij. En zo doe ik het nu. Elke dag werk ik een beetje aan mijn studie. Soms twee uur, soms een halfuur. Verder loop ik mijn hoofd leeg. En zit ik. Ik zit voor me uit te staren, ik zit met het verdriet, met herinneringen die spoken door mijn hoofd. Alsof ik mijn hoofd opruim. Maar als ik ruimte in mijn hoofd wil, moet ik ook ruimte in mijn huis. Zo werkt dat bij me. Dus ik ontspul. Men o men: dat voelt goed. Ik schrijf. Maak voorzichtig weer plannen. Stipjes op de horizon. Neem de tijd om te ontdekken wat ik wil in mijn leven. Eerst maar eens leren vliegen voor ik daadwerkelijk uitvlieg. Ik leer psalmen uit mijn hoofd. Iets waar mama groot voorstander van zou zijn geweest. Zo probeer ik manieren te vinden om mama in leven te houden. Ik leer de stilte te omarmen in plaats van ervoor weg te vluchten. Ik leer met mijn bloedeigen zelf plezier te hebben. Probeer te genieten dat de rest van wie ik houd nog gezond is. En leeft. Vanmiddag zat ik in de bibliotheek. Toen ik naar buiten keek, voelde ik voor het eerst weer dat ik mijn leven een beetje "op orde" had. Het maakte me rustig. De afgelopen jaren heb ik in een soort rare realiteit geleefd waarin alles niet onder controle was, waarin alles me overweldigde, alles onvoorspelbaar en onzeker was. Dus natuurlijk vind ik het fijn om de touwtjes weer een beetje in handen te krijgen. Maar soms overvalt de rouw me weer. Afgelopen week ben ik naar een begrafenis geweest, de eerste begrafenis sinds mama. Ik voelde me er flink beroerd door. Tegelijkertijd kan je daar niet voor blijven wegrennen. Je kan niet wachten met je uitstrekken naar de ander tot je eigen sores zijn opgelost. Dat is wat ik leer. De dagen zijn traag. En er zitten weer goeie tussen. Wat ben ik daar blij om!