ZIET ZE ME

08-11-2019

Ze ziet me niet. Ze zegt tegen zichzelf dat ze zo lelijk schijnt te zijn. Ik zie haar kijken naar zichzelf. Keurend. Afkeurend. 'Inderdaad,' hoor ik haar denken, 'ik ben lelijk.' Ik zie dat het haar kwelt. Het doet me pijn. Ik wil naar haar toe rennen. Haar zeggen dat het niet zo is. Dat het niet waar is wat ze zeggen. Kon ik maar iets doen, kon ik die leugens maar uit haar hoofd verjagen. Ze staat daar in haar eentje in het klaslokaal. Een meisje van mijn stageschool. Zo jong nog en dan al zo gebroken. Gekwetst door de woorden van anderen.

Thuis blijf ik aan haar denken. Ik herken mijzelf in haar. Als ik in de spiegel kijk, borrelen herinneringen op. Ik hoor de stemmen die mij zeiden dat ik lelijk was. Ik zie de jongen aan de kassa die dat recht in mijn gezicht zei. Ik hield mezelf groot en deed alsof het me niets deed. Maar het deed pijn, nog steeds doet het me pijn. Die nare opmerkingen steken zomaar weer de kop op. Bijna ga ik er weer in geloven. En ik begin me weer precies te voelen zoals ik me toen ook voelde: lelijk. Maar dan spits ik mijn horen. Hoor ik daar nu een fluistering?

"Ze ziet Mij niet. Ze zegt tegen zichzelf dat ze zo lelijk schijnt te zijn. Ik zie haar kijken naar zichzelf. Keurend. Afkeurend. Omdat ze denkt: ik ben inderdaad lelijk. Ze kwelt zichzelf. Het doet Mij pijn. Ik wil naar haar toe rennen. Ik wil haar vasthouden. Haar zeggen dat het niet waar is wat ze zeggen. Ze moet weten dat Ik van haar houd. Ik wil het net zo lang blijven zeggen tot ze Mij gelooft. Omdat dit het enige is wat belangrijk is: Mijn onvoorwaardelijke liefde voor haar. Kon ze maar weten hoeveel Ik voor haar over had. Kon ze Mijn stem maar horen die haar roept, want Ik wil zo graag dat we samen zijn. Kon ze Mij maar zien staan en kon ze Mijn liefde maar voelen, Mijn ogen zien die dwars door haar buitenkant heen kijken naar haar hart."

Ik hoor de Stem en draai me om. Het wonderlijke gebeurt. Op het moment dat ik mijn ogen richt op Hem, vervaagt al het aardse in Zijn glorie en licht. En dan weet ik plotseling ook wat dat meisje nodig heeft. Knieën die zich buigen op de harde vloer. Open handen. Stemmen die een weg vinden naar boven. Gebed. Ik besef dat ik dat veel te weinig doe. Dus ik buig ze weer; mijn hoofd, mijn knieën. En ik vraag of Hij aan dat meisje wil laten zien om Wie het gaat. En niet aan haar alleen.


© 2019 Verhalenbreister Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin